ZONDAG 1 AUGUSTUS
Gisteravond was het al heel vroeg donker vanwege de regen en voor het eerst realiseren we ons dat het ook weer echt donker is als we naar bed gaan, twee maanden lang hebben we alle verduisteringen dicht moeten doen om het binnen een beetje donker te krijgen en nu hoeft er eigenlijk niets meer dicht want binnen is het net zo donker als buiten, toch ook weer heel gek
Na het ontbijt nog even skypen met het thuisfront en dan is het weer tijd om verder te gaan, we vervolgen weg 48 en bij Mundheim gaan we weer in noordelijke richting over de 49 en die blijven we tot Norheimsund volgen. Op deze weg komen we door een dorpje met een wel heel bijzondere naam ‘Oma’ en daar gaat mijn oma hart natuurlijk sneller van kloppen, natuurlijk denken we direct aan onze kleinkinderen. Nog nooit zijn we een dorp met deze naam tegengekomen en uiteraard stoppen we even om dit vast te leggen.
Na een kwartier bereikt de kilometerteller van onze camper de magische grens van 100.000 kilometer, weer zo’n moment om te vereeuwigen.
Eind januari 2007 kochten we deze camper met een kilometerstand van 32.500, nu 3½ jaar later, zijn we 67.500 kilometer verder en hebben dus al heel wat van Europa kunnen zien en dat was echt GENIETEN!, hopen nog heel veel veilige kilometers er bij op te kunnen zetten.
Na de lunch in Norheimsund gaan we weg 7 op, één van de Nationale Toeristische routes en ook deze hebben we al eens eerder gereden, ook weer vanaf de andere kant. Deze route gaat, zo zegt de reisgids, door een fascinerend landschap en daar hebben ze helemaal gelijk in. Het eerste gedeelte loopt vrijwel overal parallel aan het Hardangerfjord en gaat verderop over de grootste hoogvlakte van Noord Europa.
Het is een genot om langs het Hardangerfjord te rijden, een schitterende route in een prachtige omgeving. Wel jammer dat het weer vandaag niet zo meewerkt en de bergtoppen bijna overal in nevelen gehuld blijven. De weg is hier en daar een beetje smal en regelmatig rijden we op het randje met aan de ene kant heel diep het fjord en aan de andere kant de meters hoge rotswanden.
De streek rondom het Hardangerfjord wordt ook wel de boomgaard van Noorwegen genoemd en eind mei zien de zuidelijke hellingen er dan ook schitterend uit, dan staan de fruitbomen in bloei. De combinatie van witte en roze bloemen, het blauw van het water, de groene weiden en de sneeuw op de bergtoppen moet dan erg mooi zijn. Daar is nu niets meer van te zien, wat we wel zien zijn kleine kraampjes langs de kant van de weg waar, als het niet regent, kersen worden verkocht, jammer we hadden ze heel graag geproefd.
In Bruravik staan we voor de laatste fjord oversteek van deze reis (de 16de), vanaf nu laten we het mooie fjorden gebied achter ons. Na 2013 is deze veerpont verleden tijd want ze zijn een grote hangbrug aan het bouwen. Al snel staan we in Brimnes en volgen verder weg 7. Net voor Eidfjord hebben we drie jaar geleden op een mooie plek gestaan met uitzicht op het dorp. Helaas mag je nergens in Eidfjord en omgeving nog vrij met de campers staan en wij verdenken de campingbaas hiervan.
Zo’n 10 kilometer na Eidfjord rijden we door een merkwaardig tunnelstelsel, de weg gaat hier door een berg omhoog van 300 meter naar bijna 600 meter hoogte, soms rijden we even buiten maar het grootste gedeelte gaat door een tunnel die rondjes draait en alleen maar stijgt.
Bij de Vøringsfossen, een grote waterval die zich met vrije val van 145 meter in een indrukwekkende kloof stort, gaan we even kijken. Onvoorstelbaar wat gaat dat een eind naar beneden.
We denken er over om hier te blijven staan maar krijgen van een andere Nederlander de tip 10 minuten verder te rijden en bij de Sysendammen te overnachten, daar is een hele mooie plek met uitzicht op dam en stuwmeer en het veel lager gelegen dal en we rijden er naar toe. Voor we er zijn rijden we door een groot wintersportgebied, de weg is gemarkeerd met sneeuwstokken en links en rechts van de weg staan overal chalets. Eenmaal bij de dam kijken we onze ogen uit, wat een geweldige plek en wat een uitzicht!
MAANDAG 2 AUGUSTUS
Gisteravond was het een komende en gaan van wolken, de ene keer was het kraakhelder en zagen we zelfs een paar zonnestralen en even later zagen we geen hand voor ogen en was alles in een dikke mist gehuld, heel apart om te zien hoe de wolken met een sneltreinvaart aankomen drijven en even later ook weer verdwenen zijn.
We beginnen de dag met een wandeling over de dam. De Syssendammen is een zgn. Rockfilldam, een met rotsbrokken gevulde dam, ongeveer 1500 meter lang, 250 breed en bijna 100 meter hoog en daarmee de grootste in zijn soort in Noorwegen, het water kan het niveau 940 meter boven zeeniveau bereiken en wordt gebruikt voor de waterkrachtcentrale in Eidfjord. Aan de overkant van het meer zien we één van de gletsjer die de Hardangervidda rijk is.
We gaan weer op pad en blijven voorlopig nog op de Nationale Toeristische Route (weg 7) die langs de noordkant van de Hardangervidda gaat, de grootste en meest woeste hoogvlakte van Europa, met meertjes, watervallen, bergstromen en gletsjers. Het gebied wordt ook wel ‘Het dak van Noorwegen’ genoemd. In de eindeloze vlakte boven de boomgrens groeien voornamelijk mossen en korstmossen en hier komen nog echte wilde rendieren voor, de grootste populatie van Europa, ca. 10.000 dieren.
Het hoogste punt over de weg wordt gemarkeerd door een levensgrote trol die op een hoogte van 1250 meter over de weg uitkijkt. Nog kilometers lang zweven we tussen de elf en twaalf honderd meter. Af en toe komen we een paar vakantiehuisjes tegen, veel zijn het er niet want in de wintermaanden is deze weg onbegaanbaar. Een werkelijk prachtige route over een glooiend plateau waar we soms kilometers ver kunnen kijken en in de verte zien we gletsjers badend in het zonlicht, magnifiek.
Heel langzaam gaat de weg naar beneden en in het toeristische Haugastøl, op 1000 meter hoogte, wordt de wereld weer wat bewoonbaarder, we zien weer huizen en hotels en bij de plaatselijke fietsenhandel staan honderden fietsen klaar voor de verhuur, het lijkt er op dat ze veel toeristen verwachten vandaag. Tussen Haugastøl en Geilo, een zeer druk bezocht wintersportgebied, staan werkelijk honderden vakantiehuisjes en zo te zien vrijwel allemaal leeg.
Bij Geilo verlaten we weg 7 en gaan verder op weg 40 en volgen nu de route langs de oostkant van de Hardangervidda een weg met veel hoogte verschillen, dan weer dalen we en dan weer stijgen we (maximaal 10%), we blijven vandaag in ieder geval wel op hoog niveau. Ook aan de zuidkant van Geilo is een waar wintersporteldorado, ook hier staan honderden chalets te wachten op bewoners.
Ergens langs weg 40 zien we een leuke plek voor de lunch en het tuinameublement staat al voor ons klaar, een beetje krakkemikkig maar dat mag de pret niet drukken, tenslotte mag je een gegeven paard nooit in de bek kijken.
In Uvdal komen we weer een Stavkirke tegen en we hadden ons voorgenomen tenminste één van dit soort kerken van binnen te gaan bekijken, deze is helaas gesloten en dat feestje gaat dus nog even niet door.
We hebben het alweer over een kerk maar welke reisgids je ook openslaat, overal worden de kerken als eerste bijzonderheid vermeld en ze trekken, hoe dan ook, de aandacht van elke voorbijganger. Welk dorp we ook inrijden, de kerk heeft altijd een in het oog springende plek, op een plein of op een heuvel omringd door een kerkhof, ze vallen altijd op, je kunt er niet omheen! Heel veel kerken in Noorwegen zijn erg oud en het bekijken zeker waard.
In Nore og Uvdal staat de volgende Stavkirke en deze is gelukkig wel te bezichtigen, heel speciaal zo’n hele oude houten kerk van binnen te bekijken.
Om de kerk ligt een zogenaamde Bygdetun, een museumdorp waar je kunt zien hoe de mensen in deze streek vroeger woonden en leefden. Er zijn verschillende houten gebouwtjes allemaal met hun eigen specifieke functie en alle fundamenten rusten op grote keien, dit om te voorkomen dat het grondvocht in het hout trekt.
Een paar kilometer na Rodberg in Rustand, is achter een parkeerplaats een particuliere camping direct aan het Norefjord en daar kun je voor 50 kronen overnachten. Er staat één Nederlandse camper en we maken kennis met Manus en Marry uit Bodegraven, zetten de stoelen bij elkaar en onder het genot van een glaasje wisselen we ervaringen uit. Het was ’s avonds nog zo lekker dat we nog tot half tien buiten hebben gezeten.
DINSDAG 3 AUGUSTUS
Vannacht heeft het nog een poosje geregend maar als we opstaan is het gelukkig weer droog.
De korte oprit terug naar de weg is een beetje steil en door de regen van de afgelopen nacht erg zacht, het kost moeite om boven te komen, de eerste keer mislukt het dan ook, de twee keer lukt het, met enig slipwerk, maar net aan.
We rijden verder over weg 40, richting Konsberg, we passeren Bogstrand en Lampeland en blijven de hele weg de loop van de rivier volgen, die op diverse plekken zich verbreed tot een heus meer. We rijden nog steeds door een gebied met bergen, ze zijn hier wel een stuk lager en minder spectaculair dan we de afgelopen weken gewend zijn, maar het is hoe dan ook een landschappelijk prachtige route en soms kom je onderweg zomaar hele mooie plekjes tegen.
De bermen staan vol met wilde lupinen en de berghellingen staan weer vol met bomen. Het zijn bijna allemaal naaldbomen voor vurenhouten planken en berken voor stookhout en daar is hier veel van nodig want het grootste gedeelte van de huizen in Noorwegen heeft maar één verwarmingsmogelijkheid en dat is de houtkachel. We zien dan ook weer veel vrachtwagens vol geladen met stammen.
Naast de parkeerplaats waar we stoppen voor een kop koffie is een terrein waar bosbessen groeien en natuurlijk gaan we aan de pluk, het kost een half uurtje maar dan heb je weer wat lekkers voor het toetje.
Even verder is het weer tijd voor een Tankstop en terwijl Simon aan het tanken is komt op mijn laptop een vrije Wifi binnen, de tank is nog niets eens vol of de site is al weer bijgewerkt, zo’n snelle verbinding hebben we nog niet gehad de laatste maanden.
Het is een mooie dag en we willen dan ook vroeg stoppen, het wachten is op een goede plek. Bij Stengelrud zien we een prachtige plek, rondom een klein meertje staan picknicktafels, er is een strandje en je zou hier zo maar kunnen zwemmen mocht je daar zin in hebben. Voor ons is dit een perfecte plek om te stoppen, de stoelen gaan weer naar buiten en de rest van de dag is het genieten met een goed boek en aan het eind van de middag neem ik toch nog een duik in het verkoelende meertje!
WOENSDAG 4 AUGUSTUS
Een zeer rustig nachtje aan het kleine meertje, gisteravond kwam er nog een Noorse camper bij staan en voor de rest hebben we niemand meer gezien en gehoord.
Het ziet er weer goed uit buiten, het is half bewolkt en we zien de zon gelukkig weer schijnen. Het is windstil en het wateroppervlak van het meertje is net een spiegel.
We gaan weer verder op weg 40, rijden langs Kongsberg en bij Hvittingfoss slaan we linksaf naar Holmestrand. Een vriendelijk gebied met rivieren en meren. Het dal waar we door rijden wordt steeds breder en de bergen raken steeds verder op de achtergrond. De heuvels staan hier vol met aardappels en diverse soorten graan. Voor we Noorwegen verlaten willen we nog een stuk langs het Oslofjord rijden, hoe dichter we bij het Oslofjord komen hoe glooiender de omgeving wordt.
In Holmestrand gaan we naar het noorden over de 313 en vanaf hier rijden we parallel aan het fjord, in Sande gaan we de 319 op richting Svelvik. We weten hier een mooi strandje met uitzicht op het fjord maar als we daar aankomen zien we dat het steile zandweggetje naar het strand vol met gaten en diepe gleuven zit, we gaan niet naar beneden, we zoeken wel een andere plek. Zo’n 2 kilometer voor Svelvik is een parkeerplaats met daar achter een groot grasveld aan het fjord, een prima plek om te stoppen en van de zon te genieten.
DONDERDAG 5 AUGUSTUS
Noorwegen laat zich de laatste nacht dat we er zijn niet van z’n allerbeste kant zien. Al uren lijkt het wel of we onder een waterval staan zoveel regen komt er naar beneden. Als we opstaan regent het nog steeds, gelukkig wel minder hard en het ziet er naar uit dat dat de komende uren niet zal veranderen.
We rijden naar Svelvik en nemen daar de veerpont naar de 289 richting Klokkarstua, een hele kleine oversteek, we zijn dan ook binnen vijf minuten aan de overkant en wij maar denken dat we een paar dagen geleden de laatste fjordoversteek van onze reis hadden, we waren even vergeten dat we het Oslofjord nog over moesten.
Aan het eind van de 289 gaan we op de 23 richting Drøbak en krijgen hier te maken met de zeven kilometer lange Toltunnel die onder het Oslofjord doorgaat. Aan het eind van de tunnel bij het Bomstasjon (Tolstation) betalen we 55 NOK en mogen we weer verder. We gaan over de E18 richting Zweden en tegen de verwachting in is het weer behoorlijk opgeknapt, af en toe komt de zon zelfs weer even te voorschijn en tijdens de koffiestop bij de Fossum Bru kunnen we lekker buiten zitten.
Ook in deze streek komen weer veel elanden voor, we zien er een heleboel …….…..…….. op de bordjes langs de kant van de weg, natuurlijk laten ze zich weer niet echt zien, ze hoeven ook niet zo nodig dicht langs de kant van de weg om eten te zoeken, er staat voldoende op de akkers, het lijkt hier wel de graanschuur van Noorwegen!
Het Bomstasjon op de E18 is buitenbedrijf, we kunnen zo door rijden en hoeven niets te betalen, een meevallertje! In Askim geven we bij de Rema onze laatste Noorse Kronen uit, die hebben we niet meer nodig, we zijn bijna in Zweden.
Hoe dichter bij Zweden, hoe vlakker het wordt en overal zien we weer van die idyllische meren en meertjes opdoemen.
Tussen de meren Rødenessjø en Oymarksjø, ligt het dorpje Ørje net voor de grens met Zweden. Het in 1860 gebouwde sluizencomplex, de ‘Ørje Sluser’ verbindt beide meren en er zijn drie hele diepe kamers nodig om het hoogte verschil van 10 meter te overbruggen. Je kunt hier een boottocht van drie kwartier maken en dan ga je ook door de sluizen, lijkt ons wel spectaculair. Jammer genoeg vaart er op het moment dat wij er zijn geen bootje. Het is er erg rustig en ook in het Kanaalmuseum is niemand te zien.
Om half drie verlaten we Noorwegen en rijden we Zweden binnen en wat zien we: ……….. bomen, bomen, bomen en nog veel meer bomen. We blijven de E18 volgen tot Årjäng en slaan daar af naar de 172 richting Bengstfors. We hadden gehoopt op deze weg een plek te vinden om te overnachten. Nergens is er een plek waar je vrij kunt staan en als er al een vlakke plek is, is die ingenomen door een camping. Aan de Noordkant van Bengstfors, bij de kerk, is een parkeerplaats en daar houden we er weer me op voor vandaag.
VRIJDAG 6 AUGUSTUS
We gaan weer met frisse moed op pad en blijven voorlopig weg 172 volgen richting Håverud. In Billingfors met op het eilandje Ön een mooi 19de-eeuws openluchttheater, doen we een paar boodschapjes bij de Ica en worden daar overvallen door een gigantische wolkbreuk, we zien werkelijk geen hand voor ogen, het is maar goed dat we stilstaan. Het probleem met het lekkende dakluik is helaas nog niet helemaal verholpen en het hemelwater weet ook nu weer een weg naar binnen te vinden.
Het laatste stukje weg naar Håverud blijkt een wel erg heftig weggetje te zijn, een slingerende weg die dan weer omhoog en dan weer naar beneden gaat met felle korte hellinkjes, we worden gewaarschuwd voor een hellingpercentage van 21%, gelukkig zijn de steilste hellinkjes naar beneden en dat is maar goed ook, anders hadden we zeker een andere weg genomen.
In Håverud is de bekendste en meest bezochte toeristische attractie in de provincie Dalsland. Hier komen weg, spoor en water bij elkaar in een smal dal.
Een aquaduct in het Dalslandkanaal van de ontwerper Nils Ericson gebouwd tussen 1864 en 1868, trekt hier de aandacht. Het probleem om een kloof en een negen meter hoge stroomversnelling over te steken werd door hem opgelost door de bouw van een 4 kamer tellende sluis en een stalen aquaduct op granieten pijlers diagonaal over de waterval. Boven het aquaduct zijn ook een spoorbrug en een verkeersbrug gebouwd.
Als we er rondlopen, helaas in de regen, komen er net twee boten over het aquaduct en door de sluis en dat is erg leuk om naar te kijken. Het Dalslandkanaal waarvoor maar 10 kilometer werd gegraven verbindt diverse meren met elkaar en vormt zo een waterweg van 250 kilometer waarin 31 sluizen een hoogteverschil van 66 meter overwinnen. Vroeger werd deze waterweg gebruikt door de houtverwerkend industrie, tegenwoordig alleen nog voor de pleziervaart.
De weg van Mellerud naar Vånersborg is kaal en vlak en in onze (verwende) ogen erg saai, groepjes bomen, boerderijen, weilanden en windmolens, het is dat de plaatsnaambordjes en de reclame langs de weg voor ons onuitspreekbaar zijn, behalve dan Rum & Frukost, anders zou je bijna denken dat je in een Nederlandse polder rijdt.
Bij de jachthaven in Vånersborg vinden we weer en prima plek om de rest van de dag door te brengen en hier kunnen we gebruik maken van alle voorzieningen die bij de jachthaven horen, er is zelfs een broodjes service.
Op de kop van de haven staat een prachtig kunstwerk dat gemaakt is ter ere van het 350 jarig jubileum op 14 mei 1994 en wat het heel bijzonder maakt zijn de zeilen die meedraaien met de wind, erg mooi.
ZATERDAG 7 AUGUSTUS
De dag begint in een dikke mist en het station aan de overkant kunnen we bijna niet zien. Bij het ontbijt hebben we lekkere knapperige vers gebakken broodjes, wat een luxe! Om half tien zijn we er weer klaar voor om verder te gaan, de camper wordt nog even verzorgd en dan gaan we op weg naar Marstrand, hier zijn we op onze eerste reis naar Noorwegen ook geweest en daar hebben we goede herinneringen aan. Voorlopig volgen we de E45 richting Göteborg.
We zijn net tien kilometer op pad en komen in Trollhåttan, de belangrijkste schakel in het ‘Gøta Kanal’.
De Trollhåttanwatervallen waren de grootste obstakels in de Oost-Westverbinding tussen Stockholm en Gøteborg en in 1800 werd de eerste sluis in gebruik genomen. Al snel bleek deze te klein en werd er in 1844, naast de oude sluis, een nieuwe gebouwd, maar ook die was al snel weer te klein. In 1916 werd weer een nieuwe sluis geopend en het hoogte verschil van 32 meter werd voor de derde keer overbrugd.
De beroemde watervallen van ‘Gøta ålv’ zijn nu drooggelegd. De enorme watermassa’s worden door ondergrondse kanalen naar de elektriciteitscentrales gevoerd, die de grootste van Zuid Zweden zijn en grote gebieden van het land van stroom voorzien.
Zelfs als de sluiskamers leeg lopen wordt die waterkracht weer gebruikt om energie op te wekken.
Het hele gebied, waterval en sluizen, is ruim drie kilometer lang. Jaarlijks passeren zo’n 20.000 schepen de sluizen en het kan ook haast niet anders dan dat we de kans krijgen boten door de sluizen te zien gaan. Heel veel zeilboten passeren de sluis, maar we zien ook een grote kustvaarder met een lengte van 90 meter die maar net in de sluis past, 10 meter langer en het lukt al niet meer. Er is hier zo veel te zien, het houdt ons een paar uur van de straat en voor we er erg in hebben is het al weer middag.
We gaan snel weer verder, rijden nog een stukje van de E45 en bij Lilla Edet slaan we rechtsaf de 167 op richting kust, een mooie afwisselende route door een glooiend landschap. Na een klein stukje E6 slaan we af richting Marstrand aan het Kattegat. Net voorbij de jachthaven Nordön is de plek die we zoeken. Het is er behoorlijk druk, het is tenslotte weekend, toch is er gelukkig nog een plekje vrij voor onze camper. Het is heerlijk buiten, dat wordt genieten! Rond negen uur zien we een schitterende ondergaande zon.
Alweer is er een week voorbij en morgen beginnen we aan de laatste week, eind volgende week willen we weer thuis zijn.
De kilometerteller staat nu 10.819, de afgelopen week hebben we 868 kilometer gereden en wat het weer betreft: het was een hele wisselvallige week, bijna alles is de revue gepasseerd, regen, wolkbreuken, wind en wolken, maar ook een paar heerlijke zonnige dagen waar we met volle teugen van hebben genoten.