En weer is er een week van genieten voorbij. We gaan vandaag weer On Tour en rijden door de “Vallée du Drâa” terug naar de N-9. In de directe omgeving van de rivier zien we een langgerekt palmbomenbos en de bodembedekking is groen in tegenstelling tot de stukken waar de rivier niet stroomt, daar is het dor, droog en heel stoffig en als je een auto tegenkomt is het goed de ramen te sluiten, anders is het stofhappen.
Dit is de streek van de dadels, gisteren op de markt geprobeerd een kilo dadels te kopen maar daar verkopen ze alleen maar hele dozen vol en dat is natuurlijk veel te veel. Bij de eerste de beste dadelverkoper die we langs de kant van de weg zien staan stoppen we. Een doosje dadels kost 40 dirham zegt hij en natuurlijk wordt er onderhandelt, we komen uit op 2 doosjes van elk anderhalf pond voor 20 dirham en een paar T-Shirts. Geen slechte deal dachten we, in Marrakesh waren de dadels 160 dirham per kilo!
Na de splitsing met de R-108 stoppen we op een mooi uitzichtpunt over de Drâa om een paar foto’s te maken, er is in geen velden of wegen iemand te zien en je gelooft het niet maar je bent de camper nog niet uit of er staat al iemand naast je, waar die zo snel vandaan kwam? Joost mag het weten! Deze keer zijn het geen doosjes dadels maar zelf gevlochten mandjes van riet gevuld met dadels. Ook hier gaan we weer onderhandelen en kopen 2 mandjes voor 10 dirham en geven de man een zakje kleding.
Op sommige plekken op de route van vandaag zijn de bergen hartstikke kaal en zien we alleen maar stenen, stenen en nog eens stenen, de rotsen bergen nogal van vorm en kleur en in de antraciet gekleurde rotsen lijkt het wel of er allemaal kleine stukjes glas inzitten die reflecteren in het zonlicht. De vrouwen die we langs de kant van de weg zien lopen, zien er bijna allemaal schitterend uit, over hun kleurige kleding dragen ze vaak een mooie zwarte omslagdoek, soms vol met glitters.
We hebben besloten niet meer van die lange dagtrips te maken maar de route in kleinere stukjes te knippen. We gaan vandaag ieder voor zich op pad en op een leuk terrasje in Agdz verzamelen we weer. Na een lekker glas vers geperst sinaasappelsap gaan we op zoek naar “Camping Kasbah de la Palmeraie”. We volgen de campingwegwijzers, komen door een straatje waar het echt armoedig is om over het stofhappen maar te zwijgen als er een auto door rijdt. De camping is snel gevonden, we installeren ons en gaan weer van het mooie weer genieten.
DINSDAG 22 MAART
Vandaag rijden we naar Foum-Zguid, weer en route dwars door de woestijn. het is en het blijft heerlijk om hier te kunnen rijden en te genieten van de overweldigend mooie natuur.
Niemand van ons heeft de route die we vandaag gaan rijden eerder gereden, een verassingsroute zullen we het maar noemen. Op de kaart zien we dat het een landschappelijk mooie route moet zijn, we zijn benieuwd! Op diverse plekken langs deze weg, vooral die plekken waar het water over de weg stroomt, is men bezig met herstelwerkzaamheden, het erg slechte voorjaar van 2010 heeft veel wegen beschadigd.
In dit stenen woestijnlandschap komen we weer van alles en nog wat tegen, kleine dorpjes, af en toe een kleine oase, kuddes geiten die de weinige groene grassprietjes die er zijn oppeuzelen, af en toe een auto, gortdroge rivierbeddingen en de door erosie uitgesleten bergen met verschillende kleurlagen maken het plaatje helemaal compleet, erg mooi!
Tussen Tasla en Bou-Azzar is de weg een stuk smaller en ook slechter, het is laveren om de gaten heen maar als je je snelheid aanpast en je ogen goed de kost geeft is het prima te doen, de weg is stukken beter dan de weg die we reden naar Moulay Bousselham. Een erg verlaten stuk en de bovengrondse elektriciteit- en waterleiding zijn er voor de kobalt- zilver en goudmijnen van Bou-Azzar. Bijna alle mensen wonen hier in armoedige krotjes, meer is het echt niet, hier en daar zien we een wel een schotelanten op het dak staan.
We zijn allemaal enthousiast over de werkelijk adembenemend mooie route door de Anti Atlas en vinden het toch prettig hier met meerdere campers te rijden, we zitten zo in de m.o.n. dat we zelfs geen telefoonbereik meer hebben. De weg wordt steeds smaller, de natuur steeds ruiger, we rijden over een pas en hebben boven een schitterend uitzicht, soms is het heel wijds en soms zo smal dat alleen de weg en de droge rivier een weg vinden tussen de rotsen door.
Op de kruising waar we af slaan naar Tata drinken we iets bij een kleine Auberge. Er lopen drie kleine kinderen rond en die krijgen natuurlijk weer het nodige aan kleding snoep, pennen, kleurpotloden en kleurboekjes. We vervolgen onze rit richting Foum-Zguid. De weg is redelijk geasfalteerd, soms zijn er wat oneffenheden maar over het algemeen is het prima te rijden. Ook hier is het ruig, de rivier is over het algemeen gort droog, maar daar waar er een beetje water is staan vrouwen de was te doen, ze hangen de natte was te drogen in de palmbomen.
De op de kaart landschappelijk mooie route van vandaag doet z’n naam echt eer aan, de route die we gereden hebben was echt héél bijzonder en om Joke te citeren: “De tocht der tochten”.
Niemand van ons heeft de route die we vandaag gaan rijden eerder gereden, een verassingsroute zullen we het maar noemen. Op de kaart zien we dat het een landschappelijk mooie route moet zijn, we zijn benieuwd! Op diverse plekken langs deze weg, vooral die plekken waar het water over de weg stroomt, is men bezig met herstelwerkzaamheden, het erg slechte voorjaar van 2010 heeft veel wegen beschadigd.
In dit stenen woestijnlandschap komen we weer van alles en nog wat tegen, kleine dorpjes, af en toe een kleine oase, kuddes geiten die de weinige groene grassprietjes die er zijn oppeuzelen, af en toe een auto, gortdroge rivierbeddingen en de door erosie uitgesleten bergen met verschillende kleurlagen maken het plaatje helemaal compleet, erg mooi!
Tussen Tasla en Bou-Azzar is de weg een stuk smaller en ook slechter, het is laveren om de gaten heen maar als je je snelheid aanpast en je ogen goed de kost geeft is het prima te doen, de weg is stukken beter dan de weg die we reden naar Moulay Bousselham. Een erg verlaten stuk en de bovengrondse elektriciteit- en waterleiding zijn er voor de kobalt- zilver en goudmijnen van Bou-Azzar. Bijna alle mensen wonen hier in armoedige krotjes, meer is het echt niet, hier en daar zien we een wel een schotelanten op het dak staan.
We zijn allemaal enthousiast over de werkelijk adembenemend mooie route door de Anti Atlas en vinden het toch prettig hier met meerdere campers te rijden, we zitten zo in de m.o.n. dat we zelfs geen telefoonbereik meer hebben. De weg wordt steeds smaller, de natuur steeds ruiger, we rijden over een pas en hebben boven een schitterend uitzicht, soms is het heel wijds en soms zo smal dat alleen de weg en de droge rivier een weg vinden tussen de rotsen door.
Op de kruising waar we af slaan naar Tata drinken we iets bij een kleine Auberge. Er lopen drie kleine kinderen rond en die krijgen natuurlijk weer het nodige aan kleding snoep, pennen, kleurpotloden en kleurboekjes. We vervolgen onze rit richting Foum-Zguid. De weg is redelijk geasfalteerd, soms zijn er wat oneffenheden maar over het algemeen is het prima te rijden. Ook hier is het ruig, de rivier is over het algemeen gort droog, maar daar waar er een beetje water is staan vrouwen de was te doen, ze hangen de natte was te drogen in de palmbomen.
De op de kaart landschappelijk mooie route van vandaag doet z’n naam echt eer aan, de route die we gereden hebben was echt héél bijzonder en om Joke te citeren: “De tocht der tochten”.
Camping “Sable d’Or” in Foum-Zguid is snel gevonden en we settelen ons op een echte Marokkaanse camping, een open stuk met een muur er omheen en geen struik of boom te vinden. Het weer is aan het veranderen, er trekken wolken samen en het wordt een beetje benauwd, gelukkig blijft het wel droog.
We kopen brood in Tissint bij één van die prachtige kleine winkeltjes zoals je die overal in Marokko tegenkomt, hier kennen ze geen supermarkten zoals AH of de Lidl waar je alles zelf kunt pakken, je zegt gewoon wat je wil hebben of je wijst het aan, net zoals dat vroeger in Nederland gebeurde. Over het algemeen hebben ze een aardig assortiment, eigenlijk kun je alles in die winkeltjes kopen wat je nodig hebt, groente bij de één, brood of jam bij de ander en bij weer een ander bijvoorbeeld water, yoghurt of limonade.
Net na Tissint rijden we langs een prachtige diep uitgesleten rivierbedding en dan opeens tussen alle stenen weer een oase met heel veel palmbomen en natuurlijk staan daar ook weer wat huisjes cq. hutjes bij en je raadt het denk ik al, met schotelantennes op het dak.
WOENSDAG 23 MAART
Vreemd!!!! We staan op en de zon schijnt niet!!! Dat zijn we de afgelopen weken niet gewend. We zullen het er voorlopig mee moeten doen. Vandaag is het een bijzondere dag, onze oudste zoon en schoondochter zijn 10 jaar getrouwd en als het goed is krijgen ze vandaag de 2de bos bloemen via Fleurop. Door een foutje van Fleurop werd er op 23 februari al een bos bloemen bezorgd en ze hebben beloofd het goed te maken door vandaag weer een bos te bezorgen. Ze hebben woord gehouden!
Om negen uur starten we de campers weer en vertrekken richting Tata. Tientallen kilometers rijden we door een heel vlak, onbewoond gebied met aan de horizon een bergrug. Het waait stevig en er ligt een hele dunne laag zand op straat. We zien bij Nick, die voorop rijdt, het zand achter de camper opstuiven. Hoe verder we komen hoe meer stuifzand er over de weg waait, het lijkt wel een kleine zandstorm. De bergen komen verderop wel weer wat dichterbij maar door het opwaaiend zand zien we ze bijna niet.We kopen brood in Tissint bij één van die prachtige kleine winkeltjes zoals je die overal in Marokko tegenkomt, hier kennen ze geen supermarkten zoals AH of de Lidl waar je alles zelf kunt pakken, je zegt gewoon wat je wil hebben of je wijst het aan, net zoals dat vroeger in Nederland gebeurde. Over het algemeen hebben ze een aardig assortiment, eigenlijk kun je alles in die winkeltjes kopen wat je nodig hebt, groente bij de één, brood of jam bij de ander en bij weer een ander bijvoorbeeld water, yoghurt of limonade.
Net na Tissint rijden we langs een prachtige diep uitgesleten rivierbedding en dan opeens tussen alle stenen weer een oase met heel veel palmbomen en natuurlijk staan daar ook weer wat huisjes cq. hutjes bij en je raadt het denk ik al, met schotelantennes op het dak.
Over het algemeen is de route die we vandaag rijden best wel mooi, maar een stuk minder spectaculair dan gisteren.
We stoppen in Tata een leuke niet al te kleine plaats met veel nieuwbouw, prima wegen en heel veel van die leuke kleine winkeltjes. We gaan naar de Municipaal camping midden in de stad en als je de poort uitloopt zit je midden in het Marokkaanse gebeuren. Prima plek dus! Een half uurtje nadat we onze plekken hebben ingenomen komt er een grote groep Franse campers de camping op rijden en bijna elke vrije plek staat gelijk vol, als we iets later waren gekomen hadden we zeker niet bij elkaar kunnen staan.
We hebben het geluk dat de camping in het dorp is, het waait hier wel maar het stuift hier bijna niet, ons uitzicht op de omringende bergen wordt vertroebeld door een heuse zandstorm.
We hebben het geluk dat de camping in het dorp is, het waait hier wel maar het stuift hier bijna niet, ons uitzicht op de omringende bergen wordt vertroebeld door een heuse zandstorm.
Aan het begin van de middag halen we om de hoek een heerlijke gegrilde kip en aan het eind van de middag lopen we nog even naar de Soek en maken een rondje door het dorp, kopen een pond vers gebrande noten en 2 kilo sinaasappels en in de buurt van het grote plein in het midden van de stad zien we twee Berber vrouwen in traditionele kleuren.
Het is een markt met voornamelijk huishoudelijke artikelen, groenten fruit, een kilo sperziebonen kost hier omgerekend 18 cent, een zak vol met tomaten, wortels en bananen voor 90 cent en zo kunnen we nog wel even doorgaan. Ook worden hier schapen, geiten en koeien verhandeld en de geitenhoeder wil zelfs graag op de foto, vindt t’ie helemaal leuk!
Op sommige stukken is de N-12 in een niet al te beste conditie, uit het bovenste asfaltlaagje is veel verdwenen en de zijkanten zijn hier en daar aardig afgebrokkeld, het rammelt in ieder geval flink in de camper. De weg is maar iets meer dan één camper breed, gelukkig is er naast de weg nog wel een brede strook en als we andere auto’s tegenkomen is er wel voldoende ruimte om elkaar te passeren. Het is wel jammer dat de omgeving is nog steeds een beetje ‘mistig’ is door het opwaaiende zand.
We rijden steeds verder naar het zuiden en gaan steeds dieper de woestijn in, komen steeds minder dorpjes en kleine nederzettingen tegen en het verbaasd ons wel dat we toch nog af een toe een auto of een vrachtwagen tegenkomen. Het is en blijft een geweldige ervaring om door dit bijzondere landschap te rijden. Heel toevallig kijken we op de kilometerteller en zien dat we inmiddels 2000 kilometer door Marokko rijden en realiseren ons dat het al weer twee maanden geleden is dat we aan deze bijzondere reis zijn begonnen.
In Akka kijken we uit naar een terras om iets te drinken, maar er iets niets te vinden en voor we het beseffen zijn we de stad al weer uit en zitten we weer middenin de woestijn. Even verderop stoppen we om aan een paar kinderen (als je even stil staat zijn het er opeens een heleboel) snoep uit te delen, hun moeders zijn de was aan het doen in het kleine beetje water dat in de rivier staat. Er is geen direct toezicht en ze worden dan ook erg brutaal.
Ook langs deze route, met z’n onvoorstelbare vlaktes, weer van die oude bijzondere ommuurde begraafplaatsen waar allen maar platte kleine stenen kris kras rechtop door elkaar staan. We komen er nog niet achter waarom dat hier op die manier gebeurd.
We rijden vandaag tot Icht en gaan daar naar camping ‘Borg Biramane”, de enige camping in de wijde omgeving. We worden hartelijk welkom geheten door de nog jonge eigenaar. ’s Middags loopt de temperatuur buiten op naar 30 graden in de schaduw en in de camper is het zelfs 34 graden. Rob en ik zijn de enigen die het aandurven een duik in het zwembad(je) te nemen, we frissen lekker op. Er is een restaurantje op de camping en ’s avonds om zeven uur wordt onze bestelling Tatjines afgeleverd bij de campers.
We zien onderweg een paar Nomadententen en ook zien we steeds vaker kuddes geiten en schapen en zelfs een paar kuddes dromedarissen. Zagen we in Zweden rendieren op straat lopen, hier zijn het de dromedarissen die het verkeer tegenhouden. In Timoulaye drinken we koffie en weer verbazen we ons over de prijs, drie kopjes koffie en drie flesjes Tonic voor € 2,70, moet je in Nederland mee aankomen daar heb je voor die prijs alleen één kopje koffie.
Marokko is aardig aan het moderniseren, we zien regelmatig nieuwe waterputten en overal, zelfs in de verste uithoek van de woestijn lopen bovengrondse elektriciteitsleidingen en als het er nog niet zijn, zijn ze het wel aan het aanleggen, een heel verschil met 5 jaar geleden toen Rob en Adrie hier voor de eerste keer waren.
In Bouizakarne gaan we de N-1 op richting Guelmim, de N-1 is de kustweg die begint in Tanger en eindigt bij grens van Mauritanië, een afstand van ruim 2000 kilometer. Je merkt gelijk het verschil, het is hier veel drukker dan op de wegen die we de afgelopen dagen hebben gereden. In Guelmim overleggen we even wat we verder gaan doen en besluiten door te rijden naar Tan Tan Plage en dat ligt geografisch gezien op ongeveer dezelfde hoogte als de Canarische eilanden.
De route naar Tan Tan is een 125 kilometer lange woestijnweg door een gebied van struiken en hammada (steenwoestijn), heel af en toe zien we zo maar opeens paarse en gele bloemetjes langs de kant van de weg. Je moet het een keer meemaken toch! Hoe verder we naar het zuiden rijden hoe rustiger het wordt en als we al iets tegenkomen zijn het vooral bussen en vrachtwagens. Voor het wegdek geldt, hoe zuidelijker, hoe slechter, alles begint weer aardig te rammelen!
De bergen en heuvels om ons heen zijn lager en ronder van vorm en overal zien we alleen maar hele kleine struikjes van zo’n 20 à 30 cm hoog en in geen velden of wegen een boom te zien! Zo’n 20 km voor Tan Tan komen we over de rivier de Drâa die volgens ons informatieboekje permanent droog staat op dit punt, toch zien we een heel klein beetje water, een uitzondering op de regel zullen we maar zeggen. Net voor de brug over de Drâa worden regelmatig paspoortcontroles gehouden, toevallig ook vandaag maar we mogen doorrijden.
Als we Tan Tan uitrijden zijn we aan de beurt voor, denken we, een algehele controle. De agent wil Simon’s paspoort, z’n rijbewijs en de autopapieren. Nick en Joke mogen doorrijden, Rob en Adrie zijn net als wij ook aan de beurt. Het blijkt dat we niet zijn gestopt voor een stopbord en dat gaat ons 700 dirham kosten, dankzij het goede Frans van Adrie heeft hij "medelijden" met ons en krijgen we de boodschap mee dat we voortaan beter op moeten letten en met een flesje rode wijn maken we hem héééél gelukkig, hoezo niet corrupt!!!!!!
Op 28 kilometer van de stad op de weg naar Laayuoune ligt Tan Tan Plage ook wel El Ouatia genoemd, een leuke witte stad met licht blauwe accentueer kleuren en dat doet een beetje aan Griekenland denken. We parkeren de camper de camperplaats ten noorden van het stadje en hebben uitzicht op zee. De zon is nog even ver te zoeken en het waait stevig.’s Middags lopen we even het stadje in op zoek naar een Pinautomaat, het is toch wel erg handig als je wat contact geld in voorraad hebt, helemaal als je onverwachts een boete zou moeten betalen!
In het dorp is een vissershaven en daar wordt regelmatig verse vis binnengebracht, het is dan ook niet verwonderlijk dat in bijna alle restaurantjes vis op de menukaart staat. ’s Middags nemen we al vast een aperitiefje bij het restaurantje dicht bij de campers en ’s avonds gaan we vis eten in een restaurant aan de boulevard.
’s Middags schijnt de zon af en toe door de wolken heen en dan is het gelijk weer lekker. We zitten met z’n allen uit de wind met een boek en genieten van het ruisen van de zee en het Marokkaanse strandleven dat zich voor onze ogen afspeelt. Onze campers worden bewaakt door een wat oudere man die werkelijk dag en nacht de zaak in de gaten houdt. Regelmatig komt hij even langs en neemt dan de vrijheid om naar eten, drinken of kleding te vragen en als we hem iets geven is hij daar erg blij mee.
Hadden we bij ons vertrek uit Tan Tan Plage nog wat bewolking, na een uur zijn alle wolken verdwenen en is het weer strak blauw zoals we gewend zijn. In Gualmim stoppen we voor en kop koffie en we zijn blij weer even de benen te kunnen strekken en weer wat gedoe om ons heen te zien. In Guelmim wordt elke zaterdag de zgn. Kamelenmarkt gehouden, veel stelt dat niet meer voor, de kamelen zijn bijna overal vervangen door vrachtwagens en de dieren die er nog wel verhandeld worden zijn bijna allemaal voor de slacht.
De rit van Guelmin naar Sidi Ifni is weer prachtig. Vielen we tijdens de rit door de woestijn bijna in slaap, de weg naar Sidi Ifni houdt ons helemaal wakker, de omgeving is weer afwisselender, we zien hele families picknicken in de schaduw van een boom, er is weer meer verkeer op straat en we rijden door bergachtig gebied. Er komt meer kleur en variatie in de begroeiing, er staan weer bomen, de palmen zijn ook weer terug van weg geweest en de hellingen staan vol met cactussen, zoveel hebben we nog nooit bij elkaar gezien. Prachtig!!!
In Sidi Ifni is het genoeg geweest voor vandaag en gaan we op zoek naar en leuke camping. Er liggen er drie dicht bij elkaar, Sidi Ifni, Solymar en El Barco, we kiezen voor de laatste die ziet er het gezelligst uit en ligt direct aan zee. Inmiddels is jammer genoeg de zon weer verdwenen maar toch is het nog aardig druk op het strand. Heel veel jongelui zijn aan het voetballen, anderen liggen lekker in zee te rollebollen en wachten op een mooie golf om te kunnen surfen.
DONDERDAG 24 MAART
De zon schijnt weer maar de zandstorm is nog niet helemaal verdwenen. We worden wel erg vroeg wakker van de Franse camperclub die al om kwart voor zes met de deuren begint te slaan en behoorlijk wat herrie maakt, ze hebben vast een lange rit voor de boeg.Om negen uur, het is dan al 28 graden, zijn wij klaar voor de volgende dagrit, gaan eerst even de camper vol gooien met diesel, 68 cent per liter, en dan richting Bouizakarne.
Zo’n 6 kilometer na Tata is er op donderdag een zeer levendige soek binnen een omheining- of preciezer een aantal binnenplaatsen en staat bekend als El Khemis. Het is vandaag donderdag dus dat wordt stoppen en kijken. Het is een echte Marokkaanse markt en totaal verschoond van toeristische invloeden, we zijn dan ook de enige toeristen die er rondlopen.
Het is een markt met voornamelijk huishoudelijke artikelen, groenten fruit, een kilo sperziebonen kost hier omgerekend 18 cent, een zak vol met tomaten, wortels en bananen voor 90 cent en zo kunnen we nog wel even doorgaan. Ook worden hier schapen, geiten en koeien verhandeld en de geitenhoeder wil zelfs graag op de foto, vindt t’ie helemaal leuk!
Op sommige stukken is de N-12 in een niet al te beste conditie, uit het bovenste asfaltlaagje is veel verdwenen en de zijkanten zijn hier en daar aardig afgebrokkeld, het rammelt in ieder geval flink in de camper. De weg is maar iets meer dan één camper breed, gelukkig is er naast de weg nog wel een brede strook en als we andere auto’s tegenkomen is er wel voldoende ruimte om elkaar te passeren. Het is wel jammer dat de omgeving is nog steeds een beetje ‘mistig’ is door het opwaaiende zand.
We rijden steeds verder naar het zuiden en gaan steeds dieper de woestijn in, komen steeds minder dorpjes en kleine nederzettingen tegen en het verbaasd ons wel dat we toch nog af een toe een auto of een vrachtwagen tegenkomen. Het is en blijft een geweldige ervaring om door dit bijzondere landschap te rijden. Heel toevallig kijken we op de kilometerteller en zien dat we inmiddels 2000 kilometer door Marokko rijden en realiseren ons dat het al weer twee maanden geleden is dat we aan deze bijzondere reis zijn begonnen.
In Akka kijken we uit naar een terras om iets te drinken, maar er iets niets te vinden en voor we het beseffen zijn we de stad al weer uit en zitten we weer middenin de woestijn. Even verderop stoppen we om aan een paar kinderen (als je even stil staat zijn het er opeens een heleboel) snoep uit te delen, hun moeders zijn de was aan het doen in het kleine beetje water dat in de rivier staat. Er is geen direct toezicht en ze worden dan ook erg brutaal.
Ook langs deze route, met z’n onvoorstelbare vlaktes, weer van die oude bijzondere ommuurde begraafplaatsen waar allen maar platte kleine stenen kris kras rechtop door elkaar staan. We komen er nog niet achter waarom dat hier op die manier gebeurd.
We rijden vandaag tot Icht en gaan daar naar camping ‘Borg Biramane”, de enige camping in de wijde omgeving. We worden hartelijk welkom geheten door de nog jonge eigenaar. ’s Middags loopt de temperatuur buiten op naar 30 graden in de schaduw en in de camper is het zelfs 34 graden. Rob en ik zijn de enigen die het aandurven een duik in het zwembad(je) te nemen, we frissen lekker op. Er is een restaurantje op de camping en ’s avonds om zeven uur wordt onze bestelling Tatjines afgeleverd bij de campers.
VRIJDAG 25 MAART
Om negen uur gaan we weer op pad op weg naar de volgende bestemming, de zon schijnt weer maar het is wel behoorlijk heiig. We blijven de N-12 richting Guelmim volgen, het gebied wordt iets ruiger, de bergen komen weer wat dichterbij en ook de vegetatie verandert al snel, het wordt steeds groener.We zien onderweg een paar Nomadententen en ook zien we steeds vaker kuddes geiten en schapen en zelfs een paar kuddes dromedarissen. Zagen we in Zweden rendieren op straat lopen, hier zijn het de dromedarissen die het verkeer tegenhouden. In Timoulaye drinken we koffie en weer verbazen we ons over de prijs, drie kopjes koffie en drie flesjes Tonic voor € 2,70, moet je in Nederland mee aankomen daar heb je voor die prijs alleen één kopje koffie.
Marokko is aardig aan het moderniseren, we zien regelmatig nieuwe waterputten en overal, zelfs in de verste uithoek van de woestijn lopen bovengrondse elektriciteitsleidingen en als het er nog niet zijn, zijn ze het wel aan het aanleggen, een heel verschil met 5 jaar geleden toen Rob en Adrie hier voor de eerste keer waren.
In Bouizakarne gaan we de N-1 op richting Guelmim, de N-1 is de kustweg die begint in Tanger en eindigt bij grens van Mauritanië, een afstand van ruim 2000 kilometer. Je merkt gelijk het verschil, het is hier veel drukker dan op de wegen die we de afgelopen dagen hebben gereden. In Guelmim overleggen we even wat we verder gaan doen en besluiten door te rijden naar Tan Tan Plage en dat ligt geografisch gezien op ongeveer dezelfde hoogte als de Canarische eilanden.
De route naar Tan Tan is een 125 kilometer lange woestijnweg door een gebied van struiken en hammada (steenwoestijn), heel af en toe zien we zo maar opeens paarse en gele bloemetjes langs de kant van de weg. Je moet het een keer meemaken toch! Hoe verder we naar het zuiden rijden hoe rustiger het wordt en als we al iets tegenkomen zijn het vooral bussen en vrachtwagens. Voor het wegdek geldt, hoe zuidelijker, hoe slechter, alles begint weer aardig te rammelen!
De bergen en heuvels om ons heen zijn lager en ronder van vorm en overal zien we alleen maar hele kleine struikjes van zo’n 20 à 30 cm hoog en in geen velden of wegen een boom te zien! Zo’n 20 km voor Tan Tan komen we over de rivier de Drâa die volgens ons informatieboekje permanent droog staat op dit punt, toch zien we een heel klein beetje water, een uitzondering op de regel zullen we maar zeggen. Net voor de brug over de Drâa worden regelmatig paspoortcontroles gehouden, toevallig ook vandaag maar we mogen doorrijden.
Als we Tan Tan uitrijden zijn we aan de beurt voor, denken we, een algehele controle. De agent wil Simon’s paspoort, z’n rijbewijs en de autopapieren. Nick en Joke mogen doorrijden, Rob en Adrie zijn net als wij ook aan de beurt. Het blijkt dat we niet zijn gestopt voor een stopbord en dat gaat ons 700 dirham kosten, dankzij het goede Frans van Adrie heeft hij "medelijden" met ons en krijgen we de boodschap mee dat we voortaan beter op moeten letten en met een flesje rode wijn maken we hem héééél gelukkig, hoezo niet corrupt!!!!!!
Op 28 kilometer van de stad op de weg naar Laayuoune ligt Tan Tan Plage ook wel El Ouatia genoemd, een leuke witte stad met licht blauwe accentueer kleuren en dat doet een beetje aan Griekenland denken. We parkeren de camper de camperplaats ten noorden van het stadje en hebben uitzicht op zee. De zon is nog even ver te zoeken en het waait stevig.’s Middags lopen we even het stadje in op zoek naar een Pinautomaat, het is toch wel erg handig als je wat contact geld in voorraad hebt, helemaal als je onverwachts een boete zou moeten betalen!
In het dorp is een vissershaven en daar wordt regelmatig verse vis binnengebracht, het is dan ook niet verwonderlijk dat in bijna alle restaurantjes vis op de menukaart staat. ’s Middags nemen we al vast een aperitiefje bij het restaurantje dicht bij de campers en ’s avonds gaan we vis eten in een restaurant aan de boulevard.
ZATERDAG 26 MAART
’s Middags schijnt de zon af en toe door de wolken heen en dan is het gelijk weer lekker. We zitten met z’n allen uit de wind met een boek en genieten van het ruisen van de zee en het Marokkaanse strandleven dat zich voor onze ogen afspeelt. Onze campers worden bewaakt door een wat oudere man die werkelijk dag en nacht de zaak in de gaten houdt. Regelmatig komt hij even langs en neemt dan de vrijheid om naar eten, drinken of kleding te vragen en als we hem iets geven is hij daar erg blij mee.
ZONDAG 27 MAART
Hadden we bij ons vertrek uit Tan Tan Plage nog wat bewolking, na een uur zijn alle wolken verdwenen en is het weer strak blauw zoals we gewend zijn. In Gualmim stoppen we voor en kop koffie en we zijn blij weer even de benen te kunnen strekken en weer wat gedoe om ons heen te zien. In Guelmim wordt elke zaterdag de zgn. Kamelenmarkt gehouden, veel stelt dat niet meer voor, de kamelen zijn bijna overal vervangen door vrachtwagens en de dieren die er nog wel verhandeld worden zijn bijna allemaal voor de slacht.
De rit van Guelmin naar Sidi Ifni is weer prachtig. Vielen we tijdens de rit door de woestijn bijna in slaap, de weg naar Sidi Ifni houdt ons helemaal wakker, de omgeving is weer afwisselender, we zien hele families picknicken in de schaduw van een boom, er is weer meer verkeer op straat en we rijden door bergachtig gebied. Er komt meer kleur en variatie in de begroeiing, er staan weer bomen, de palmen zijn ook weer terug van weg geweest en de hellingen staan vol met cactussen, zoveel hebben we nog nooit bij elkaar gezien. Prachtig!!!
In Sidi Ifni is het genoeg geweest voor vandaag en gaan we op zoek naar en leuke camping. Er liggen er drie dicht bij elkaar, Sidi Ifni, Solymar en El Barco, we kiezen voor de laatste die ziet er het gezelligst uit en ligt direct aan zee. Inmiddels is jammer genoeg de zon weer verdwenen maar toch is het nog aardig druk op het strand. Heel veel jongelui zijn aan het voetballen, anderen liggen lekker in zee te rollebollen en wachten op een mooie golf om te kunnen surfen.