Kwart over negen, klaar voor vertrek, nemen de N340, een mooie route naar het noord westen, wat is het hier heerlijk groen allemaal, weilanden waar koeien lopen te grazen en volop te eten hebben, bomen volop in het blad, een heel ander beeld dan we de afgelopen weken hebben gezien in Marokko. Het landschap wordt wel ontsierd door heel veel windmolens die de broodnodige energie op wekken, hebben het idee dat de Marokkanen daar minder behoefte aan hebben dan wij Europeanen, daar zagen we ze bijna niet.
We gaan een kijkje nemen in, volgens onze reisgids, één van de mooiste stadjes in het Zuid-Andalusische heuvelland, Vejer de La Frontera, moeten eerst nog wel een behoorlijke steile weg met een aantal pittige haarspeldbochten nemen voor we boven zijn. We slenteren even rond door dit mooie witte stadje, met z’n nauwe, steile en kronkelstraatjes en leuke pleintjes, met z’n onmiskenbare Arabische architectuur doet het ons een beetje aan Asilah denken.
De volgende stad die we aandoen is Cadiz, rijden eerst naar het havenhoofd om te kijken of je daar met de camper mag staan, niet dus. We rijden rond de historische binnenstad op zoek naar een parkeerplaats, helaas, nergens is een plekje te bekennen, de stad staat helemaal vol blik, we zijn genoodzaakt verder te rijden verder en Cadiz te laten voor wat het is. Eerst maar even lunchen op een weggetje langs het strand, waar je ook niet mag blijven staan en dan rijden we naar Jerez de la Frontera om onze gasfles te vullen.
De volgende stad die we aandoen is Cadiz, rijden eerst naar het havenhoofd om te kijken of je daar met de camper mag staan, niet dus. We rijden rond de historische binnenstad op zoek naar een parkeerplaats, helaas, nergens is een plekje te bekennen, de stad staat helemaal vol blik, we zijn genoodzaakt verder te rijden verder en Cadiz te laten voor wat het is. Eerst maar even lunchen op een weggetje langs het strand, waar je ook niet mag blijven staan en dan rijden we naar Jerez de la Frontera om onze gasfles te vullen.
Vanaf Jerez rijden we naar Arcos de la Frontera en dan naar de camperplaats in El Bosque, een landschappelijk mooie route over de A372, het soort wegen die we het liefste rijden. Wat een luxe, heerlijke gladde wegen zonder gaten of afgebrokkelde zijkanten en eigenlijk vinden we dat heel normaal, we zijn verwend! In El Bosque is naast de Plaza de Toros, die we helaas niet van binnen kunnen bekijken want ze zijn het bouwwerk aan het restaureren, een strook waar campers mogen staan, er is zelfs een service station.
En dan over de CA-9104 naar Algodonales, dwars door de Sierra de Grazalema, 24 kilometer hoog door de bergen over een smalle weg waar men druk bezig is bomen te rooien en dat doen ze met grote vrachtwagens, er is nauwelijks ruimte om te passeren, aan beide kanten van de camper is er een paar centimeter ruimte, spannend! Het is een geweldig mooie route met aan de ene kant de berghelling en aan de andere kant een hele diepe afgrond waarover je tientallen kilometers ver kunt kijken.
Vanaf het hoogste punt bij Puerto de Las Palomas (1357 meter) gaat er een slingerweg naar beneden, om met de Marokanen te spreken: “Allemachtig prachtig”, werkelijk onbeschrijfelijk mooi, je ziet de weg met haarspeldbochten naar beneden slingeren en op de achtergrond de bergen en in het dal een stuwmeer, denken niet dat hier regelmatig campers rijden, ze kijken allemaal heel verbaasd. Dit is echt een weg voor Simon, smal, stijl en heel veel haarspeldbochten, met een gemiddelde snelheid van 20 kilometer per uur doen we er een uur over!
We rijden verder via Morón de la Frontera en Marchena naar Écija en dat het ook hier weer erg mooi is laat zich raden. Het wordt wat lieflijker en glooiender met op de hellingen landbouwgronden en mooi aangelegde olijfboomgaarden, goed verzorgd met open gewerkte grond zodat de regen direct in de bodem kan zakken niet gelijk wegspoelt. In Morón een broodje gehaald bij een Panaderia en dan nu zoek naar een plekje voor de lunch.
Na Morón wordt het nog vlakker, is de weg weer breder en de snelheid kan worden opgevoerd naar 90 km per uur, dat schiet even lekker op! We passeren Ecija, ook wel de “Braadpan van Andalusië” genoemd, in de zomer zijn hier temperaturen van 45 graden geen uitzondering. We gaan verder over de A4 “Autovía del Sur” richting Córdoba en ten oosten van die stad gaan we op zoek naar het Marokkaans klinkende “Medina Azahara”. In de NKC gids gezien dat daar een camperplaats is, het is niet is maar was!
We gaan verder via de buitenwijken van Córdoba naar de N-432, weer een groen gearceerde route en gaan kijken of we ergens langs deze weg een plekje vinden om de camper neer te zetten. Net ten noorden van Cordoba krijgen we te maken met een wolkbreuk vergezeld van onweer. De ruitenwissers weigeren dienst en we nemen de eerste de beste afslag om het probleem, een kapotte zekering, op te lossen. Er zijn geen goede plekjes te vinden en we parkeren de camper op het terrein van een tankstation bij Villanueva Del Rey.
Bij Zafra nemen we de A-66 naar het noorden en via Merida rijden we verder tot Cáceres. Gisteren bijna de hele dag gereden en voor vandaag vinden we het rond de middag wel weer genoeg. De stoelen gaan naar buiten, de lunch komt op tafel en we gaan lekker een poos van de zon genieten. Aan het eind van de middag lopen we naar de stad en gaan een kijkje nemen in het ommuurde centrum dat samen met de nog vrijwel complete muur op de Werelderfgoedlijst van de Unesco staat.
Vanaf het centrale plein Plaza Mayor lopen we via de trap in het midden het oude centrum binnen, heerlijk om hier rond te lopen, de ene keer is het klimmen, de andere keer dalen we weer af naar lager gelegen pleintjes en monumentale gebouwen. Wat een rijkdom ligt hier aan ten grondslag, gelezen dat dit te danken is aan de “Extremeños” die in de 16e eeuw met goud en roem beladen terugkeerden uit Zuid Amerika. Hun paleizen vullen vrijwel de gehele autovrije monumentale wijk. Geweldig dat we daar in de 21ste eeuw nog steeds van kunnen genieten.
DINSDAG 26 APRIL
En dan over de CA-9104 naar Algodonales, dwars door de Sierra de Grazalema, 24 kilometer hoog door de bergen over een smalle weg waar men druk bezig is bomen te rooien en dat doen ze met grote vrachtwagens, er is nauwelijks ruimte om te passeren, aan beide kanten van de camper is er een paar centimeter ruimte, spannend! Het is een geweldig mooie route met aan de ene kant de berghelling en aan de andere kant een hele diepe afgrond waarover je tientallen kilometers ver kunt kijken.
Vanaf het hoogste punt bij Puerto de Las Palomas (1357 meter) gaat er een slingerweg naar beneden, om met de Marokanen te spreken: “Allemachtig prachtig”, werkelijk onbeschrijfelijk mooi, je ziet de weg met haarspeldbochten naar beneden slingeren en op de achtergrond de bergen en in het dal een stuwmeer, denken niet dat hier regelmatig campers rijden, ze kijken allemaal heel verbaasd. Dit is echt een weg voor Simon, smal, stijl en heel veel haarspeldbochten, met een gemiddelde snelheid van 20 kilometer per uur doen we er een uur over!
We rijden verder via Morón de la Frontera en Marchena naar Écija en dat het ook hier weer erg mooi is laat zich raden. Het wordt wat lieflijker en glooiender met op de hellingen landbouwgronden en mooi aangelegde olijfboomgaarden, goed verzorgd met open gewerkte grond zodat de regen direct in de bodem kan zakken niet gelijk wegspoelt. In Morón een broodje gehaald bij een Panaderia en dan nu zoek naar een plekje voor de lunch.
Na Morón wordt het nog vlakker, is de weg weer breder en de snelheid kan worden opgevoerd naar 90 km per uur, dat schiet even lekker op! We passeren Ecija, ook wel de “Braadpan van Andalusië” genoemd, in de zomer zijn hier temperaturen van 45 graden geen uitzondering. We gaan verder over de A4 “Autovía del Sur” richting Córdoba en ten oosten van die stad gaan we op zoek naar het Marokkaans klinkende “Medina Azahara”. In de NKC gids gezien dat daar een camperplaats is, het is niet is maar was!
We gaan verder via de buitenwijken van Córdoba naar de N-432, weer een groen gearceerde route en gaan kijken of we ergens langs deze weg een plekje vinden om de camper neer te zetten. Net ten noorden van Cordoba krijgen we te maken met een wolkbreuk vergezeld van onweer. De ruitenwissers weigeren dienst en we nemen de eerste de beste afslag om het probleem, een kapotte zekering, op te lossen. Er zijn geen goede plekjes te vinden en we parkeren de camper op het terrein van een tankstation bij Villanueva Del Rey.
WOENSDAG 27 APRIL
Bij Zafra nemen we de A-66 naar het noorden en via Merida rijden we verder tot Cáceres. Gisteren bijna de hele dag gereden en voor vandaag vinden we het rond de middag wel weer genoeg. De stoelen gaan naar buiten, de lunch komt op tafel en we gaan lekker een poos van de zon genieten. Aan het eind van de middag lopen we naar de stad en gaan een kijkje nemen in het ommuurde centrum dat samen met de nog vrijwel complete muur op de Werelderfgoedlijst van de Unesco staat.
Vanaf het centrale plein Plaza Mayor lopen we via de trap in het midden het oude centrum binnen, heerlijk om hier rond te lopen, de ene keer is het klimmen, de andere keer dalen we weer af naar lager gelegen pleintjes en monumentale gebouwen. Wat een rijkdom ligt hier aan ten grondslag, gelezen dat dit te danken is aan de “Extremeños” die in de 16e eeuw met goud en roem beladen terugkeerden uit Zuid Amerika. Hun paleizen vullen vrijwel de gehele autovrije monumentale wijk. Geweldig dat we daar in de 21ste eeuw nog steeds van kunnen genieten.
Op diverse plekken in het centrum staan muzikanten te repeteren, er lopen tv mensen rond met camera’s, er staat licht en geluid opgesteld op het Plaza Mayor en natuurlijk zijn we nieuwsgierig genoeg te vragen waar dat allemaal voor is. Vandaag is het een oefendag maar morgen is het groot feest in de stad, het Fiesta de San Jorge, normaal gesproken wordt dit op 21 april gevierd maar toen was het Aswoensdag en het feest is een week uitgesteld. Dit willen we natuurlijk meemaken, we blijven een extra dag in Cáceres!
DONDERDAG 28 APRIL
Cáceres is niet alleen de stad van de oude monumentale gebouwen maar ook de stad van de ooievaars en je ziet ze hier overal, de hele dag door zweven er een aantal ooievaars boven ons, soms heel dichtbij maar meestal zweven ze hoog in de lucht en als er ooievaars zijn, zijn er natuurlijk ook ooievaarsnesten, we zien ze werkelijk overal, op speciale palen, dat kennen we bij ons ook, maar meestal op elektriciteitspalen, op schoorstenen, boven op de richels van de kerktorens en overal waar maar een plek voor een nest te vinden is.
Aan het begin van de avond lopen we weer naar de stad, gaan eerst ergens een hapje eten en lopen dan een poosje door de stad. Het is nog aardig rustig op het Plaza Mayor maar al snel begint het drukker te worden. We zoeken het hoger gelegen terras op waar we nog net een plaatsje kunnen bemachtigen en hebben zo een schitterend uitzicht op het plein. Als het feest bijna begint staan er inmiddels duizenden mensen te wachten op wat ergaat komen.
We gaan vandaag vroeg op pad maar rijden vooralsnog niet zo heel ver, 30 kilometer. In tegenstelling tot de weerberichten op internet waar aangegeven werd dat het de hele dag zou gaan regenen, schijnt toch de zon weer en we weten een mooi plekje aan het Embalse de Alcántara (N-630) en gaan daar, zolang het kan, van de zon genieten. Af en toe gaan we even naar binnen, vandaag is het huwelijk van de William en Kate en daar willen we nog wel even iets van zien.
Aan het eind van de ochtend laat de zon het afweten en rijden we verder richting Placensia en daar nemen we de groen gearceerde N-110, deze (kersen) route hebben we al eerder gereden en is echt schitterend vandaar dat we hem nog een keer gaan rijden. Na 12 kilometer op deze weg zien we aan de oude weg een mooie plek met uitzicht op het water, de zon schijnt weer en we gaan daar lunchen en weer even genieten.
Als de zon weer verdwenen is gaan we weer verder en om vijf uur krijgen we dan toch nog de regenbui die voor de ochtend al was voorspeld. Net voor Jerte zien we een mooie parkeerplaats en daar stoppen we om te overnachten, het is dan inmiddels bijna vijf uur. Een half uur later sluit zich een Spanjaard bij ons aan en in de loop van de avond komt er ook nog een Franse camper bij staan.
Het Fiesta start om tien uur en begint met een parade van gekostumeerde mensen en natuurlijk San Jorge op het witte paard. Een bijna twee uur durend spektakel speelt zich voor onze ogen af, steltlopers bestrijden met vuur een metershoge krekel, mensen strijden tegen een grote dinosaurus en uiteindelijk San Jorge die de draak verslaat en die in vlammen doet opgaan. Ze weten wel wat feesten is die Spanjaarden. Het geheel wordt afgesloten met een spetterend vuurwerk.
Wat weer een bijzondere ervaring, we hebben er dan ook geen moment spijt van gehad dat we een dag extra in Cáceres zijn gebleven!
VRIJDAG 29 APRIL
We gaan vandaag vroeg op pad maar rijden vooralsnog niet zo heel ver, 30 kilometer. In tegenstelling tot de weerberichten op internet waar aangegeven werd dat het de hele dag zou gaan regenen, schijnt toch de zon weer en we weten een mooi plekje aan het Embalse de Alcántara (N-630) en gaan daar, zolang het kan, van de zon genieten. Af en toe gaan we even naar binnen, vandaag is het huwelijk van de William en Kate en daar willen we nog wel even iets van zien.
Aan het eind van de ochtend laat de zon het afweten en rijden we verder richting Placensia en daar nemen we de groen gearceerde N-110, deze (kersen) route hebben we al eerder gereden en is echt schitterend vandaar dat we hem nog een keer gaan rijden. Na 12 kilometer op deze weg zien we aan de oude weg een mooie plek met uitzicht op het water, de zon schijnt weer en we gaan daar lunchen en weer even genieten.
Als de zon weer verdwenen is gaan we weer verder en om vijf uur krijgen we dan toch nog de regenbui die voor de ochtend al was voorspeld. Net voor Jerte zien we een mooie parkeerplaats en daar stoppen we om te overnachten, het is dan inmiddels bijna vijf uur. Een half uur later sluit zich een Spanjaard bij ons aan en in de loop van de avond komt er ook nog een Franse camper bij staan.
ZATERDAG 30 APRIL (Koninginnedag)
In bijna elk dorp waar we langskomen zien we ooievaars die hele bouwwerken boven op de kerktorens maken en van alles en nog wat in hun nest slepen, zelfs plastic. Aan het eind van de ochtend is het al weer een heel stuk opgeklaard, we zien zelfs af en toe weer blauwe pekken verschijnen. Het is dat we hier boven de duizend meter rijden anders zou de temperatuur ook al weer wat aangenamer zijn, op de bergtoppen van de Sierra de Guadarrama ligt hier en daar nog wat sneeuw.
Vanaf El Burgo de Osma (N-122) is de route weer groen gearceerd, we rijden door een prachtige gebied en dan komt de N-111 door de Sierra de Cameros en de Valle de Iregua, deze weg wordt zelfs beschreven in de ANWB Goud serie en gekwalificeerd als bijzonder mooi, ze hebben echt helemaal gelijk, het is hier schitterend. Door het dal loopt de Rio Iregua, een smalle maar wilde waterstroom en daar maken wildwater kanoërs dankbaar gebruik van en natuurlijk staan we even te kijken.
Even verderop zien komen we langs prachtige rotsen die ons qua structuur doen denken aan de rotsen waarop de Meteora kloosters in Griekenland zijn gebouwd, alleen missen we hier de kloosters op de top! We rijden dwars door Logroño, een moderne stad, en gaan naar de camperplaats (zie boekje NKC) bij de sportvelden, we vinden het drie keer niks zelfs niet voor één nacht, het zijn gewone smalle parkeerplaatsen tussen het hek en de weg die ook nog eens helemaal vol staan, we gaan snel weer verder.
De navigatie zetten we op Pamplona en zien wel of we ergens onderweg een betere plek vinden om te overnachten. In het eerste de beste dorp dat we tegenkomen, Viana, zien we bij de sportvelden een grote parkeerplaats en dat is een prima plek voor ons!De route die we vandaag gereden hebben is niet erg in trek bij camperaars, over een afstand van bijna 500 kilometer hebben we maar vijf campers gezien, de meesten pakken de autosnelweg van noord naar zuid of andersom, erg jammer!
Bij een Acciona tankstation zien we een @ staan en daar is dus internet, we maken er even dankbaar gebruik van, e-mail binnenhalen en de site weer updaten en is iedereen weer op de hoogte van ons doen en laten. Na Pamplona nemen we de N-135, een echt prachtige route naar de Franse grens en ook hier zien we weer veel pelgrims lopen of fietsen, deze weg is wel steiler dan de vorige en we krijgen steeds meer bewondering voor de pelgrims.
Het is toch wel heel bijzonder om zo’n pelgrimstocht te ondernemen, je moet het lef maar hebben zo ver te lopen of te fietsen, je vraagt je wel af wat mensen er toe beweegt zoiets te ondernemen, is het echt om het (zogenaamde) graf van de apostel Jacobus te zien, of is het als boetedoening of gewoon omdat het een mooie route is, we zouden dat heel graag willen weten.We worden door een paar Zuid Afrikaners uit de droom geholpen, zij vatten het als volgt samen: “Voor de kop, voor de ziel en voor het lichaam”.
Het hoogste punt op deze route is 1057 meter en hier heb je een prachtig uitzicht naar het noorden. Net over de grens zijn er weer de nodige winkeltjes met souvenirs en heel veel alcohol en sigaretten. We snuffelen even rond, nemen nog een fles drank mee en een souvenirtje voor één van de kleinkinderen voor wie we nog iets zochten.Negen kilometer verderop ligt Saint-Jean Pied-De-Port en daar is een camperplek met nog voldoende plaats. We stoppen!
Aan het eind van de middag gaan we nog even het dorp verkennen en lopen de Citadel binnen, een mooi ommuurd oud en toeristisch stadje gebouwd tegen een berg met steile smalle straatjes en helemaal gericht op de pelgrims, diverse winkeltjes met kleding, schoenen, wandelstokken etc., restaurantjes en hotelletjes zijn er te vinden en je ziet mensen die zelf op zoek zijn naar een slaapplek of zich melden bij een bureau die dat soort zaken voor hen regelt.
Vanaf El Burgo de Osma (N-122) is de route weer groen gearceerd, we rijden door een prachtige gebied en dan komt de N-111 door de Sierra de Cameros en de Valle de Iregua, deze weg wordt zelfs beschreven in de ANWB Goud serie en gekwalificeerd als bijzonder mooi, ze hebben echt helemaal gelijk, het is hier schitterend. Door het dal loopt de Rio Iregua, een smalle maar wilde waterstroom en daar maken wildwater kanoërs dankbaar gebruik van en natuurlijk staan we even te kijken.
Even verderop zien komen we langs prachtige rotsen die ons qua structuur doen denken aan de rotsen waarop de Meteora kloosters in Griekenland zijn gebouwd, alleen missen we hier de kloosters op de top! We rijden dwars door Logroño, een moderne stad, en gaan naar de camperplaats (zie boekje NKC) bij de sportvelden, we vinden het drie keer niks zelfs niet voor één nacht, het zijn gewone smalle parkeerplaatsen tussen het hek en de weg die ook nog eens helemaal vol staan, we gaan snel weer verder.
De navigatie zetten we op Pamplona en zien wel of we ergens onderweg een betere plek vinden om te overnachten. In het eerste de beste dorp dat we tegenkomen, Viana, zien we bij de sportvelden een grote parkeerplaats en dat is een prima plek voor ons!De route die we vandaag gereden hebben is niet erg in trek bij camperaars, over een afstand van bijna 500 kilometer hebben we maar vijf campers gezien, de meesten pakken de autosnelweg van noord naar zuid of andersom, erg jammer!
ZONDAG 1 MEI
Bij een Acciona tankstation zien we een @ staan en daar is dus internet, we maken er even dankbaar gebruik van, e-mail binnenhalen en de site weer updaten en is iedereen weer op de hoogte van ons doen en laten. Na Pamplona nemen we de N-135, een echt prachtige route naar de Franse grens en ook hier zien we weer veel pelgrims lopen of fietsen, deze weg is wel steiler dan de vorige en we krijgen steeds meer bewondering voor de pelgrims.
Het is toch wel heel bijzonder om zo’n pelgrimstocht te ondernemen, je moet het lef maar hebben zo ver te lopen of te fietsen, je vraagt je wel af wat mensen er toe beweegt zoiets te ondernemen, is het echt om het (zogenaamde) graf van de apostel Jacobus te zien, of is het als boetedoening of gewoon omdat het een mooie route is, we zouden dat heel graag willen weten.We worden door een paar Zuid Afrikaners uit de droom geholpen, zij vatten het als volgt samen: “Voor de kop, voor de ziel en voor het lichaam”.
Het hoogste punt op deze route is 1057 meter en hier heb je een prachtig uitzicht naar het noorden. Net over de grens zijn er weer de nodige winkeltjes met souvenirs en heel veel alcohol en sigaretten. We snuffelen even rond, nemen nog een fles drank mee en een souvenirtje voor één van de kleinkinderen voor wie we nog iets zochten.Negen kilometer verderop ligt Saint-Jean Pied-De-Port en daar is een camperplek met nog voldoende plaats. We stoppen!
Aan het eind van de middag gaan we nog even het dorp verkennen en lopen de Citadel binnen, een mooi ommuurd oud en toeristisch stadje gebouwd tegen een berg met steile smalle straatjes en helemaal gericht op de pelgrims, diverse winkeltjes met kleding, schoenen, wandelstokken etc., restaurantjes en hotelletjes zijn er te vinden en je ziet mensen die zelf op zoek zijn naar een slaapplek of zich melden bij een bureau die dat soort zaken voor hen regelt.